Overtoms weblog

Moffie   (31 maart 2009)

De familie waaruit ik kom was niet echt arm, maar de financiële middelen die ons als kinderen ter beschikking werden gesteld waren op z'n zachtst gezegd karig te noemen.

Voor ons amusement waren we dan ook voornamelijk aangewezen op alles wat gratis was. Een gratis spektakel was bijvoorbeeld de bottelarij van Heineken. We namen dan plaats in een van de ramen en keken gebiologeerd toe hoe de flesjes bij duizenden gewassen, gevuld, gesteriliseerd en geëtiketteerd werden. Het meest spectaculaire was het nog als er iets mis ging, bijvoorbeeld als de lopende band geblokkeerd raakte. Dan schalde het uit enthousiaste kinderkeeltjes: "Een kapotte!"

Een andere bron van gratis amusement die wat verder van ons ouderlijk huis verwijderd was dan de brouwerij van Heineken was het Waterlooplein. Eigenlijk gingen we voornamelijk naar het Waterlooplein voor Moffie.

Zoals ik pas veel later zou vernemen, was Moffies echte naam: Emanuel Moffie. Maar hij noemde zichzelf Moffie, dus waarom zouden we hem hier anders noemen?

Moffie was klein van gestalte. Maar de indruk die hij op mensen maakte was des te groter. Hij hield zozeer van het standwerkersvak dat hij soms rustig een half uur achter elkaar bezig was met grapjes maken en goochelen.

Moffie beschikte over een groot arsenaal aan zelfbedachte one-liners. Zo hoorde ik hem een inferieur horloge eens aanduiden als een schoensmeerdoos met radertjes.

Moffie begreep goed dat je belangstelling kon opwekken met het onverwachte. Zo zag ik hem eens met een klant die dacht genoegdoening te krijgen handen schudden met de woorden: "Geef me maar 'n hand; ik moet ze toch nog wassen."

Hoezeer Moffie ook van het standwerkersvak hield, hij had er soms de pest in als kantoorbediendes in hun middagpauze alleen voor het gratis entertainment om zijn kraam kwamen staan met de hand stevig op de knip. Als twaalfjarige stond ik op een middag bij zijn kraam, toen hij zich liet ontvallen dat zijn toehoorders kennelijk alleen uit waren op gratis amusement. Hij haalde een fraaie vulpen te voorschijn en wendde zich tot mij met de vraag hoeveel geld ik bij me had. Dat was vijftien cent. "Hier jongen," zei Moffie: "Hier heb jij een kwaliteitsvulpen voor vijftien cent."

"En nu allemaal weg!" riep hij het verbouwereerde publiek toe.

Nog jaren heb ik met die vulpen geschreven.

* * *   

Kruipgang   (30 maart 2009)

Zoals u kunt lezen in mijn weblog van 20 maart, ben ik enige jaren leerling geweest van het Nijmeegse Dominicus College, dat in die tijd (1954-1959) een seminarie was, dat wil zeggen dat je daar de gymnasium-opleiding kon doen die nodig is voor een opleiding tot pater domicaan.

Zonder iemand het recht te ontzeggen zijn schooltijd aldaar als de gelukkigste periode van zijn leven te beschouwen, heb ik de omstandigheden op die school als tamelijk benauwend ervaren: er was amper privacy. Je kon je nergens geheel onbespied wanen: zelfs in je slaapkamertje was er een soort patrijspoort in de deur waardoor de dienstdoende surveillant naar binnen kon kijken. Ook reikten de muren van het slaapkamertje niet tot het plafond. Ik heb een surveillant wel eens op een bed zien staan om zo het kamertje ernaast te kunnen bespieden.

Geen wonder dat sommige leerlingen een uitlaatklep zochten, een ruimte waar ze onbespied met elkaar konden praten. Zo'n ruimte was de kruipgang -- een stelsel van gangen onder het (oude) college, waar de buizen van de verwarming en andere leidingen liepen.

Niet ver van de aansluiting met de nieuwbouw, zoals we dat plachten te noemen, was er op het college een kelder waar lege dozen, oude schriften en ander oud papier werd achtergelaten.

Wie dozen of oude schriften wilde weggooien, smeet deze meestal van bovenaf de kelder in. Slechts weinig leerlingen daalden echt af in deze kelder. Wie echter toch door massa's oud papier en karton wilde waden, kon achter de dozen een luik vinden, dat toegang gaf tot de kruipgang.

Op vrije middagen daalden wij (een clubje van een man of vier) hierin af. Zoals eerder opgemerkt, was de grootste aantrekkingskracht waarschijnlijk gelegen in het feit dat je in de kruipgang volledig onbespied was. Als je samenzweerderige verhalen aan het vertellen was, hoefde je niet te vrezen dat er plotseling een surveillant (of een medeleerling) achter je opdook die je hele verhaal wel eens aan de prefect zou gaan doorgeven.

Alles bij elkaar genomen gebeurden er weinig echt spannende dingen in de kruipgang. Natuurlijk hoopten we wel eens op kist vol oude munten te stuiten of de verborgen toegang te vinden tot een geheimzinnig kasteel. Maar helaas zijn onze vondsten beperkt gebleven tot een nest hangende vleermuizen.

Op een kwade dag kwam er een eind aan onze tochten. Ook andere leerlingen bleken van onze uitstapjes te weten. En onvermijdelijk zat daar ook het soort bij dat wel wordt aangeduid als verklikkers, strooplikkers, verraders of judassen, kortom het soort dat er alles voor over heeft om bij de leiding in het gevlij te komen.

* * *   

Eindelijk onderzocht   (28 maart 2009)

In mijn weblog van 22 maart kon u lezen dat getreuzel van de medische stand tot gevolg had dat ik al meer dan twee maanden met pijn rondliep. Als ik belde met de vraag waarom ik weken moest wachten terwijl de pijn 24 uur per dag aan mij knaagde, vertelden de artsen mij dat ik dit toch echt verkeerd zag. Hun inschatting was dat er geen enkele reden was tot meer spoed.

Toen ik afgelopen maandag op de weegschaal ging staan, bleek ik in 12 weken 12 kilo te zijn afgevallen. De pijn was inmiddels zo hevig geworden dat ik nauwelijks nog kon staan, zitten of liggen. Ik besloot een taxi te bellen om mij naar het ziekenhuis te laten vervoeren alwaar ik mij meldde bij Spoedeisende Hulp.

Daar werden mijn klachten eindelijk serieus genomen: er werd bloed afgenomen en de dienstdoende arts was de eerste dokter die mijn pijnklachten niet bagatelliseerde. Diezelfde avond nog kreeg ik onderdak in het ziekenhuis ter voorbereiding op een zogenaamde CT-scan.

 ct-scanner

Bij een CT-scan wordt de patient in een ringvormig röntgen-apparaat geschoven en worden plaatjes gemaakt van de dwarsdoorsnede van het lichaam.

De volgende dag kreeg ik te horen dat de CT-scan een aantal gezwelletjes had ontdekt in en om de lever. In de loop van de week zijn nog een drietal andere onderzoekjes gedaan met fraaie namen als thorax, lever-punctie en gastroscopie.

Vooral het laatste onderzoek wordt door velen gevreesd: er wordt een slang je keel in geduwd, waarbij een camera en een lichtje aan het uiteinde van de slang de arts in staat stellen de maagwand te bekijken.

Zoals gezegd, doen er veel griezelverhalen de ronde over dit onderzoek. Ik vond het niet erg pijnlijk, hoogstens is het wat onprettig dat je kok-neigingen krijgt met zo'n slang door je keel.

De onderzoeken lijken erop te wijzen dat mijn vooruitzichten niet erg rooskleurig zijn.

Maar ik ben oprecht verheugd dat ik eindelijk na ruim twee maanden ben onderzocht en mijn pijnklachten serieus zijn genomen.

* * *   

Darmproblemen   (22 maart 2009)

Sommige bezoekers van dit weblog hebben gevraagd waarom er op deze plaats de laatste tijd zo weinig te lezen is geweest.

Voor wie het echt weten wil, een maand of drie geleden begon uw weblogger wat problemen te krijgen met zijn ingewanden. Inmiddels kan ik uit de eerste hand getuigen dat dagelijkse pijn een serieus beletsel kan vormen om vrolijke verhalen te schrijven.

De ziek-zijn-beter-worden-programma's op de televisie lijken te suggereren dat zodra meneer Jansen hevige pijnen krijgt, hij binnen drie dagen in het ziekenhuis kan worden opgenomen en in minder dan twee weken van zijn ellende is verlost.

De werkelijkheid is weerbarstiger. Je bent al minstens een week verder voor je een afspraak met je huisarts hebt. Vervolgens wil zo'n dokter ook laten merken dat hij z'n diploma niet voor niks gekregen heeft en krijg je een kuur voorgeschreven die je spijsvertering volledig tot stilstand brengt zodat je buikholte zich met bakstenen lijkt te vullen. Als na enkele weken nog steeds geen enkele verbetering is opgetreden, geeft hij toe het eigenlijk ook niet te weten en kun je een reeks ziekenhuizen gaan opbellen om erachter te komen dat de wachttijden om een specialist te spreken te krijgen in Nederland variëren tussen drie en vijf weken.

Alhoewel het naar verluidt de beste winkels zijn waar de langste rijen staan, was ik zo kortzichtig voor de kortste wachttijd te kiezen, zodat ik uiteindelijk na zo'n acht weken pijn een kwartiertje toegelaten werd tot een goedbetaalde specialist teneinde hem enige nadere details over mijn klachten te geven. Deze specialist wilde liever het zekere voor het onzekere nemen en stuurde mij eerst naar de afdeling colonoscopie opdat zijn collega's aldaar drie weken later een inkijkje zouden kunnen nemen in mijn dikke darm.

Wie bekend is met een colonoscopie zal weten dat de patiënt een paar zakken met op zout lijkende substantie mee naar huis krijgt en deze - opgelost in grote hoeveelheden water - in de laatste vijftien uur voor het onderzoek naar binnen moet werken. Niet echt aangenaam, maar wel doeltreffend om de darmen leeg te spoelen.

Voorafgaand aan de behandeling was het de bedoeling dat een soort nippel op mijn arm zou worden gemonteerd waarin de behandelende specialist een licht narcosemiddel zou spuiten. Nu weet ik dat zelfs ervaren bloedprikkers moeite kunnen hebben mijn aderen te vinden. De dienstdoende verpleegster was aanvankelijk minder genegen me op m'n woord te geloven. Maar nadat zij mijn rechterarm voorzien had van een aantal pleisters als getuigen van mislukte prikpogingen, werd toch een van de meest bekwame priksters van het ziekenhuis erbij geroepen, die er in een minuut of tien in slaagde een plastic kraantje op mijn linkerarm te monteren.

Inmiddels was zoveel tijd verspild dat een andere patiënt mijn beurt had ingenomen. Maar na een kort verblijf in de wachtkamer werd ik toegelaten tot het voorportaal van de behandelkamer. Aldaar moest ik mij verkleden in een soort rok, die waarschijnlijk Monty Python geïnspireerd heeft tot de scène waarin zij een lied zingen verkleed als obers met een voorschoot. Pas als het viertal zich aan het einde van het lied omdraait, zien we dat zij achter de voorschoot geen pantalon of andere kleding dragen.

 Monty Python

Ik wilde de behandelende specialist nog op deze gelijkenis wijzen, maar deze stak enkele cc verdovingsmiddel in de pas gemonteerde nippel, waarna ik pas ontwaakte in de verkoeverkamer.

Na een half uurtje volgde een gesprekje met de specialist. Behalve een bescheiden poliepje - dat voor de zekerheid weggeknipt was - had men niets gevonden.

Hiermee ben ik helaas nog niet van de problemen af. Mijn ingewandpijnen duren onverminderd voort en in de laatste twaalf weken ben ik twaalf kilo kwijtgeraakt. Maar ik hoef me in ieder geval geen zorgen te maken over levensbedreigende aandoeningen aan mijn dikke darm. En dat heeft me weer zoveel rust gegeven dat er de laatste dagen toch weer vier weblogjes hier verschenen zijn.

* * *   

Otto Sterman   (20 maart 2009)

Ik was drie jaar toen in 1944 de hongerwinter uitbrak. Dagelijks trok mijn moeder erop uit om op het platteland voedsel te zoeken.

Ik was nog te jong om toegelaten te worden tot de kleuterschool, maar mijn moeder kon mij natuurlijk ook niet meenemen op haar strooptochten door de barre koude. Voor ze vertrok, zettte ze mij dagelijks boven een potje in een kinderstoel vastgebonden in een tuigje (klik).

De gevolgen voor mij waren voorspelbaar: ik werd behoorlijk eenzelvig (en ben dat eigenlijk altijd gebleven). Ook had het langdurig verblijf in de kinderstoel geen gunstige invloed op mijn spierstelsel. Het valt dan ook niet te verwonderen dat ik enige jaren later door de schooldokter doorgestuurd werd naar heilgymnastiek.

De heilgymnastiek-lessen werden gegeven door een van de weinige zwarte mensen die Nederland toen rijk was: Otto Sterman.

 Otto Sterman

Otto Sterman had een aparte stijl van lesgeven. Ik herinner me dat er twee zaken waren waar hij een grote hekel aan had. De leerlingen liepen op blote voeten. Otto werd razend als hij constateerde dat iemand met ongewassen voeten rondliep. Dan bulderde hij: "Er is water in de kraan en zeep in de pot!"

Iets anders waar hij zich behoorlijk over kon opwinden was wanneer een leerling een wondkorstje had opengekrabd. Dan begon hij te oreren dat dit niet voor niets door De Natuur was aangelegd. Voor iemand van katholieke huize was zijn vermelding van De Natuur wel opvallend. In de roomse kerk werd immers onderwezen dat zulke korstjes door God zelf waren aangebracht.

Maar wat het meest opviel was zijn manier van lesgeven. Een enkele keer haalde hij een blinkende zilveren dwarsfluit te voorschijn, waarmee hij ons gedraaf begeleidde. Of hij gebruikte de fluit als inleiding tot zijn verhalen. Want verhalen vertellen deed Otto graag: dan liet hij ons allemaal in een kring zitten, waarna we een van zijn prachtige vertelsels te horen kregen. Otto Sterman zou later professioneel acteur worden, en dat was toen al duidelijk te merken: als gehypnotiseerd zaten we naar hem te luisteren.

Toen ik later zelf het onderwijs inging, was dit een les die ik van Ootto Sterman geleerd heb: als je af en toe eens wat leuks doet, komen je leerlingen ook positiever tegenover je lessen te staan.

Vandaag ben ik eens gaan kijken of ik na zestig jaar de school nog kon terugvinden waar de lessen ooit hadden plaatsgevonden.

"De laatste zijstraat van de Rooseveltlaan rechts," zei ik tegen mijn liefste: "en daarna meteen naar links."

De school heette inmiddels Anne Frankschool en kunstenaars hebben er delen van het beroemde dagboek overheen geschilderd, maar zelfs nadat ik er zestig jaar niet meer geweest was, liep ik er blindelings op af en kon ik deze foto voor u nemen:

   

* * *   

Draadomroep   (18 maart 2009)

Een technologie van lang geleden was de draadomroep. In plaats van een eigen radiotoestel te kopen kon je bij de PTT een abonnement nemen op de Draadomroep.

In je huiskamer werd dan (behalve een luidspreker) een dubbele knop gemonteerd waarmee je het geluidsvolume kon regelen en tevens kon kiezen uit vier kanalen. Het signaal van deze draadomroep kwam binnen via een telefoonkabel.

In die tijd was FM nog niet uitgevonden; de populairste radiostations zonden uit op de middengolf (AM). Wie de slechte kwaliteit van de middengolf kent zal het niet verbazen dat nogal wat muziekliefhebbers draadomdoep in huis hadden.

In 1957 was ik leerling van een seminarie, het Dominicus-college in Nijmegen.

Dominicus College

Of ik ooit een goed priester zou zijn geworden mag worden betwijfeld, maar ik was wel een enthousiast knutselaar. Op het Dominicus College was een elektronica-clubje, alwaar ik hoorde dat je bij Amroh in Muiden een pakket kon bestellen, waarmee het mogelijk moest zijn een eenvoudige radio in elkaar te zetten. Dus binnen enkele weken had ik de beschikking over een zogenaamde eenpitter, een zelfgebouwde radio met één radiolamp en een batterij van een halve kilo zwaar. Als iedereen 's nachts op één oor lag, kon ik met een knopje in het oor luisteren naar Hilversum 1 of Hilversum 2 (meer zenders kon het apparaat meestal niet ontvangen).

De kamer naast mij werd bewoond door een mede-leerling met de exotische naam Jaime Saleh. Op een dag kwam ik met hem overeen dat hij voor een kleine vergoeding op genoemde radio zou worden aangesloten. Dus de volgende dag was ik directeur van de kleinste draadomroep van Nederland, met zegge en schrijve één abonnee: Jaime Saleh.

Lang heeft deze draadomroep niet bestaan. De tweede week schakelde ik van een muziekprogramma op Hilversum 1 over naar een hoorspel op Hilversum 2, toen ik in de kamer naast mij een luid kabaal hoorde.

De oorzaak van het nachtelijk gedruis bleek de volgende dag toen mijn enige abonnee briesend op mij af kwam stormen: Jaime bleek muziekprogramma's veruit te prefereren boven hoorspelen. Tandenknarsend had hij moeten ervaren hoe ik de radio van zijn favoriete muziek omschakelde naar een hoorspel. Met onmiddellijke ingang zegde hij zijn abonnement op.

Over zijn oortelefoon hadden we niets afgesproken, dus coulant als ik was, vergoedde ik hem de kosten. Een voortijdig einde van mijn draadomroep, maar één voordeel zat er voor mij wel aan vast: ik kon in ieder geval luisteren met een telefoontje in beide oren ....

            

* * *   

Ogen   (25 december 2008)

Een maand of twee geleden opende ik mijn ogen, en ik was verbaasd over het patroon dat ik zag, een soort craquelée of waren het riviertjes, of adertjes? In ieder geval was het iets wat tot dusver niet dagelijks was voorbijgekomen als ik m'n ogen opende.

Nou beleeft een mens wel meer vreemde dingen - of u niet soms? Maar toen het na een week of twee nog niet was verdwenen, besloot ik toch maar even een vertegenwoordiger van de medische stand te raadplegen. De geneeskundige was uiterst vriendelijk en gaf me een receptje voor oogdruppels.

Wel verwarrend dat het flesje hetzelfde formaat had als de flesjes waar de firma Sterilon haar ontsmettingsmiddel in verpakt. Ik kan in ieder geval uit eigen ervaring onthullen dat het niet aan te raden is Sterilon in uw ogen te druppelen.

Maar ik heb de bijtende druppels overleefd. Het craquelée patroon is echter gebleven. Dus maakte ik een afspraak met een echte oogarts.

Het duurde wel een paar weken voor deze deskundige tijd had, maar vorige week was het zo ver.

De oogarts kon iets waartoe huisartsen kennelijk niet in staat zijn: hij kan je oog in kijken. Maar daarvoor moet wel een krachtige straal licht het oog binnengeschenen worden. Zo'n straal licht vernauwt je pupil echter zo sterk dat de oogarts nauwelijks nog het oog in kan kijken. Dus wordt er voor het onderzoek een vloeistof in je oog gedruppeld die de pupil sterk verwijdt.

De deskundige keek eens goed naar binnen, waarna hij zijn oordeel velde. Het zogenaamde glasachtig lichaam begon steeds ondoorzichtiger te worden. Het wordt niet beter, eerder slechter, wist de ogendokter te melden.

Of ik ermee zit? Nou, dat valt wel mee, hoor. Wel zit ik de laatste tijd wat meer achter de piano, want je moet toch een gezellige hobby overhouden als je ogen het gaan begeven.

Laatst liep ik met mijn liefste echter over de Overtoom met een lading oude kranten, die wij wilden wegwerpen. Ter hoogte van de Vondelkerkstraat stond een papierbak. Ik opende de klep en wilde de tas leegkieperen toen ik me begon af te vragen of de toestand van mijn ogen ernstiger was dan de diagnose door de oogarts had doen vermoeden.

 Ik haalde mijn camera tevoorschijn en nam enige plaatjes. Maar na thuiskomst wist ik het echt: er woont kennelijk iemand in onze buurt wiens ogen zo slecht zijn dat hij/zij een vergiet niet kan onderscheiden van oud papier.

De vraag is natuurlijk of ik daar gelukkig mee moet zijn ...

* * *   

Trusted site? Kom nou!   (25 November 2008)

Heeft u ooit iets op het Internet gekocht? Het volgende verhaal toont aan dat niet alle zaken die op het Internet opereren te vertrouwen zijn. Ook zult u zien dat het woord Trusted het tegendeel kan betekenen van wat u wellicht zou verwachten.

Wie mijn weblogs leest kan weten dat ik gek ben op kleine apparaatjes en bovendien erg geïnteresseerd in talen. Dat is ook geen wonder: dertig jaar heb ik lesgegeven in computer- en mensentalen.

 Als u dat dus weet, zal het u niet verbazen te horen dat ik enige jaren terug een vertaalcomputertje kocht een zogenaamde Franklin Bookman. Maar dit was niet zo'n goedkoop ding van de Kijkshop.

 Het verkoop-argument was dat er losse cartridges in pasten met andere talen, encyclopedieën, kookboeken en zelfs de Bijbel.

Maar hoe krijg je zo'n nieuwe cartridge?

Ik schreef een e-mail naar Franklin, de fabrikant, en ontving een e-mail terug dat ze alleen leverden binnen de Verenigde Staten, Canada en Mexico.

Ik zocht de woorden franklin, bookman en cartridge op bij Google en kwam terecht bij PrinterNetz, een netwinkel die beweerde de gewenste cartridge te kunnen leveren. Met PayPal betaalde ik 49,35 Euro aan PrinterNetz.

Na een paar dagen stuurde PrinterNetz me een bericht dat ze de cartridge besteld hadden, maar dat de aflevering wat vertraagd was. Zou ik alsjeblieft wat geduld willen beoefenen? Ik ben de beroerdste niet, dus wachtte ik netjes af.

Na meer dan een maand belde iemand van PrinterNetz op: "Was mijn adres wel helemaal in orde?" Ik stuurde ze een kopie van een bladzijde uit het telefoonboek waaruit bleek dat het adres dat ik had opgegeven 100% correct was.

Vanaf dat moment hoorde ik taal noch teken van de firma PrinterNetz. Er werd in het geheel niet meer op mijn e-mails gereageerd. Ook de bestelde cartridge bleef een illusie. De betaalde 49,35 Euro was ik gewoon kwijt.

Printernetz maakt deel uit van een keten van zaken die zich Trusted Shops noemen. Dus schreef ik een e-mail naar Trusted Shops met een klacht over PrinterNetz. Na een maand heb ik ook daar nog NIETS op gehoord.

U zult het wel met me eens zijn dat de naam Trusted Shops een giller is! En denkt u vooral even na voor u iets bestel bij

Een kennis merkte op: "Maar je hebt toch via PayPal betaald, dus waarom doe je geen beroep op hun kopersbescherming?" Ach, dat heb ik gedaan, maar door al het getraineer van Printernetz was de termijn voor deze kopersbescherming verstreken. Tot zover de beroemde kopersbescherming van PayPal!

Ten slotte -- als talen-fanaat -- blijf ik nog zitten met de vraag of ik die lui van PrinterNetz bandieten, oplichters, boeven, schurken, zwendelaars, knoeiers, struikrovers, fraudeurs, ladelichters of ordinaire dieven moet noemen.

(Deze weblog is eerder op deze site verschenen in het Engels)

* * *   

Gemakeld (13 oktober 2008)

Nu de huizenprijzen lijken te gaan dalen, komt een herinnering bij me boven.

Ik woonde in Geldermalsen (een plaats waar een eerder weblog zich afspeelde). Omdat ik verwikkeld was in een scheiding, moest ik op korte termijn mijn huis verkopen. Ook toen waren de prijzen dalende. De makelaar schatte het huis op zo'n 70% van de prijs waarvoor ik het gekocht had.

Daar ik werkte aan een school in Amsterdam en nog maar weinig in Geldermalsen te zoeken had, huurde ik een appartment in de hoofdstad.

Ik verwachte dat de makelaar het huis wel spoedig verkopen, zeker nu er zoveel van de prijs was afgehaald. Niets was minder waar: er kwam geen koper op af! Uiteindelijk besloot ik de prijs verder te verlagen tot iets meer dan de helft van de oorspronkelijke aankoopprijs.

Toen zich eindelijk een koper meldde, ging ik een dagje naar Geldermalsen terug. Bij het makelaarskantoor aan de markt gekomen ontdekte ik dat zonder mijn medeweten aan de advertentie de tekst 'Echt iets voor de doe-het-zelver' was toegevoegd. Alsof het huis een bouwval was, hetgeen zeker niet het geval was! In ieder geval was duidelijk dat deze tekst een spoedige verkoop niet had bevorderd!

Achteraf gezien vraag ik me nog steeds af of het huis niet voorwerp is geweest van een een-tweetje tussen de makelaar en de koper (die ook uit Geldermalsen kwam).

De moraal van het verhaal: ga er niet zonder meer vanuit dat het feit dat u een makelaar betaalt ook betekent dat hij in uw belang zal handelen!

* * *   

Winkelruit   (15 augustus 2008)

Als u denkt dat webloggen een bezadigde bezigheid is, die in alle rust van achter de computer wordt bedreven, leest u dan nog even verder ...

Na een bezoek aan de Amsterdamse ten Katemarkt betraden mijn liefste en ik de Douwes Dekkerstraat, met als doel om uiteindelijk terecht te komen in de Clerqstraat.

plattegrondje

Op de hoek met de Schimmelstraat zagen we een telecom-winkel, waar een vrij originele spelling was gebruikt voor het woord satelliet, Aangezien ik een verzamelaar ben van afwijkende spellingen, trok ik mijn camera te voorschijn en fotografeerde de etalageruit.

merkwaaardige spelling

Ik wilde het fototoestel alweer opbergen toen de winkelier aan kwam draven. "Wat moest ik zijn winkel fotograferen?"

Mijn ervaring is dat, zelfs al bevat een tekst minstens vijf spelfouten per regel, de schrijvers van zulk proza soms uiterst agressief kunnen reageren als je durft te beweren dat hun spelling niet deugt. Dus mompelde ik dat het zo'n grappige etalage was.

De winkelier leek dit geen bevredigende verklaring te vinden en stelde met groot aplomb dat ik hem toestemming had moeten vragen.

Daar de man eruit zag of hij uit een land kwam waar mogelijk geheel andere wetten gelden dan hier, antwoordde ik dat dit in Nederland echt niet het geval was. Als ik een foto neem van een persoon, dan vraag ik netjes toestemming. Maar een etalage aan de openbare weg, die valt echt niet onder de privacywetten -- of wel soms?

Mijn verklaring leek de winkelier niet echt te bevallen. Als hij mij voor de rechter zou dagen, was ik volledig kansloos!

Het hierna volgend ritueel was in wezen niet echt opwindend: de winkelier werd weliswaar steeds bozer, maar deed weinig meer dan herhalen dat hij bij de rechter een fikse schadevergoeding zou kunnen krijgen, terwijl ik weinig ander weerwoord had dan dat foto's van de openbare ruimte geen inbreuk op de privacy kunnen vormen, zeker als daar geen personen op voorkomen.

Het zal u niet verwonderen dat ik spoedig genoeg kreeg van wat schakers een herhaling van zetten noemen. Ik nam vriendelijk afscheid en vervolgde mijn weg. Toen ik mij verwijderde hoorde ik nog dat de man, wiens moedertaal duidelijk geen Nederlands was, in ieder geval het woord klootzak in zijn vocabulaire had opgenomen.

Later vroeg ik mij nog af of het misschien helemaal geen spelfout was maar of de winkelier een Arabier was, die gewoon Sat Al Iet heette ...

Wie zal 't zeggen?

* * *   

Zomerdag   (1 juli 2008)

Enige weken terug was het de eerste warme zondag van dit jaar. Het was zo warm dat mijn liefste en ik even neerstreken op een bankje voor het Bejaardentehuis Bernardus in de Passeerdersstraat.

Op het bankje naast ons zat de bejaarde priester van Kilsdonk, die in mijn schooltijd achter het Ignatiuscollege woonde. Als leerling van dit college groette ik hem meestal. Maar verder wist ik weinig meer van hem dan dat hij veel chocola at en met zijn typische deftige stemgeluid interessante gesprekspartner scheen te zijn.

Jan van Kilsdonk

Maar ons oog werd meer getrokken door de duiven. Ongehinderd door ons gezelschap of dat van de hoogbejaarde pater van Kilsdonk, scharrelden ze tussen de banken door op zoek naar voedsel.

Één doffer leek zich nauwelijks voor eten te interesseren. Hij deed duidelijk pogingen om indruk te maken op een vrouwtjesduif. Hij zette een hoge borst op en maakte koerende geluiden.

duiven bij bejaardentehuis

Toen hij de indruk had dat het vrouwtje wel voldoende onder de indruk zou zijn, probeerde hij haar te bestijgen. Maar zij bleek niet van charmes gediend en spoedde zich naar elders.

duiven bij bejaardentehuis

Niet uit het veld geslagen, richtte de doffer zich op een ander vrouwtje, maar ook door haar werd hij op den duur afgewezen.

Nadat deze gang van zaken zich enige malen herhaald had, bleek waarom de doffer minder in trek was: hij had duidelijk misvormde voetjes, een kwaal waar veel Amsterdamse duiven aan lijden.

duif bij bejaardentehuis

Pater van Kilsdonk had intussen uiterst geanimeerd met zijn gezelschap gecommuniceerd. Nadat hij en zijn gesprekspartner afscheid hadden genomen, bleek hoe oud de eerbiedwaardige priester was: uiterst moeizaam bewoog hij zich terug in de richting van het Bernardus.

Vandaag hoorde ik dat pater van Kilsdonk niet meer tot de levenden behoort. Maar net als bij het bankje, gaat het leven gewoon door.

* * *   

SLEUTELHANGER   (10 juni 2008)

Spullen die je kwijt bent ....

Sleutels zijn nog het ergste. Als je de deur uitgaat wil je bij je terugkeer natuurlijk wel je huis weer in. Dus voor je de deur uitgaat gauw nog even je sleutels pakken. Maar waar zijn die nu weer?

sleutels

Iedereen maakt het wel eens mee. En naarmate je ouder wordt, lijkt het alleen maar erger te worden.

Ik was dan ook zeer verheugd toen ik bij de Wibra een apparaatje zag dat aangeduid werd als sleutelhanger met sleutelvinder:

sleutelvinder

Als apparatengek (klik, klik, klik) die bovendien voortdurend z'n sleutels kwijt is begrijpt u dat ik dit wel moest kopen. Ook de prijs van één Euro vormde geen enkel beletsel.

Dus vanaf nu was mijn sleutel-probleem opgelost. Ik hoefde slechts te fluiten en aanstonds zou mijn sleutelhanger zich melden.

Ik hing de sleutels aan de hanger en floot ze vervolgens toe. En ja hoor, de hanger antwoordde met gepiep en lichtsignalen!

De volgende middag zette ik de radio aan, waar een pianoconcert van Mozart ten gehore werd gebracht. Maar hoorde ik een instrument dat Mozart er vast niet bij bedoeld had?

U raadt het al: de sleutelhanger was vrolijk een eigen partij aan het spelen. Het apparaatje kwam pas tot zwijgen nadat ik het in een handdoek gewikkeld in een kast stopte.

De dagen daarop bleek de hanger op de meest onverwachte momenten te gaan piepen. Als mijn huisgenoten hun stem wat verhieven, wanneer ik met de sleutelbos naar de voordeur liep, bij gejuich om een doelpunt op de televisie. Telkens weer meldde de sleutelhanger zijn aanwezigheid.

Het apparaatje ligt inmiddels alweer enige dagen in een handdoek in de kast. En voortaan moet ik weer gewoon naar mijn sleutels zoeken.

* * *   

DE BOSBOOM   (26 mei 2008)

Ik heb een tante en een oom
Die wonen in een eikenboom
Een eikenboom in Laren ...
              (Annie M.G. Schmidt)

boomhuis

Als kind dacht ik dat mijn vader vroeger in een boom gewoond had. Als mijn ouders het namelijk over mijn vaders ouderlijk huis hadden, spraken ze altijd over de bosboom.

Later vernam ik dat mijn vader had gewoond in de Amsterdamse Bosboom Toussaintstraat.

Bosboom Toussintstraat

Daar ons gezin in de rivierenbuurt woonde (klik), was de Bosboom Toussaintstraat voor ons totaal onbekend. Tussen ons huis (rode pijl rechtsonder) en de Bosboom Toussaintstraat (groene pijl linksboven) lagen honderden straten. Als kind kenden wij er niet meer dan een dozijn of zo: de Stalinlaan (ja, zo heette onze Vrijheidslaan toen), de Rijnstraat en nog een tiental aangrenzende straten.

plattegrondje

Inmiddels is de Bosboom Toussaintstraat een goede bekende geworden. Vanaf mijn woning is het een kwartiertje lopen. Mijn liefste en ik komen er op onze wandelingen regelmatig door.

Niet dat we erheen gaan voor het huis van mijn grootouders. Maar een buitengewoon aardig adres in de Bosboom Toussaintstraat is Mevius en Italiaander, een zaak die hier al eerder genoemd is (klik).

Mevius & Italiaander

Kijk, van mij mag iedereen massa-geproduceerde rommel kopen bij 'de Blokker'. Maar als u voor nauwelijks meer geld (en soms zelfs zelfs voor minder) unieke spullen kunt kopen, dan lijkt de keus me niet zo moeilijk.

En het milieu spaart u er ook nog eens mee.

* * *   

KLEINE WINKELIER  (19 januari 2008)

Een verhaal van lang geleden.

Ik woonde in Geldermalsen, alwaar een drogisterij gevestigd was die gekenmerkt werd door de aantrekkelijke verkoopsters die er werkten. Niet dat dit voor het verhaal van belang is, maar bloggers zetten nu eenmaal graag een plaatje van fraaie dames bij hun verhaal. Het oog wil ook wat. Toch, mijnheer?

verkoopsters

Op een dag adverteerde de zaak een korting van maar liefst 30 procent op een ons peperkorrels, zowel de zwarte als de witte variant.

Zuinige Hollander als ik ben, spoedde ik mij naar de winkel. Helaas werd ik niet door een van de charmante verkoopsters geholpen, maar door de baas zelf. Daar ik altijd een mengsel van zwarte en witte peper gebruik, verzocht ik de winkelier een zakje te vullen met een ons van de eerder vermelde zwarte en witte bolletjes.

zwarte en witte peperkorrels

Een zakje was gauw gevuld, en even later kon ik afrekenen. Maar tot mijn grote verbazing rekende de winkelier de volle prijs. Nodeloos te vermelden dat ik protesteerde: er ging toch dertig procent van een ons peper af!

Nee, riposteerde de winkelier, dat gold alleen voor zwarte òf witte peper, maar niet voor mengsels!

"Nou jammer," antwoordde ik: "Dan moet ik maar van de koop afzien."

"Maar die gemengde peper moet u wel afnemen," vond de winkelier: "die raak ik aan niemand meer kwijt."

"Nou, dat is uw probleem!" was mijn antwoord: "Ik koop ze alleen met de geadverteerde korting."

"Dan komt u er hier nooit meer in!" dreigde de winkelier nog, waarna ik de zaak uit liep en inderdaad nooit meer ben teruggeweest (zie ook hier).

Weer eens een andere betekenis van het begrip kleine zelfstandige smiley

* * *   

KWALITEITSCONTROLE   (30 december 2007)

Toen ik in 1973 les begon te geven, zat het onderwijs vrij eenvoudig in elkaar: in de klas werd enkele weken aandacht besteed aan een bepaald onderwerp. En nadat dat afgerond was, maakte de docent een proefwerk om te toetsen wat de leerlingen opgestoken hadden.

docent

Een van de veranderingen die ik heb meegemaakt is dat scholen tegenwoordig worden afgerekend op het aantal geslaagden.

"Maar dan maken de scholen hun examens toch extra makkelijk!", zal elk weldenkend mens tegenwerpen.

Maar daar hebben ze bij het ministerie iets op bedacht: controle op de kwaliteit. Dat komt erop neer dat de docent bij elke toets nu een aantal papieren moet inleveren. Hierin moeten zaken worden beschreven zoals juiste antwoorden, alternatieve antwoorden, de bedoeling van de toets en de berekening van het cijfer.

Nodeloos te vermelden dat deze vermenigvuldiging van werk voor veel docenten aanleiding was om minder toetsen te geven. Inhaaltoetsen werden vaak identiek aan de oorspronkelijke toets. Dat zulke inhaaltoetsen steeds drukker bezocht werden zal u niet verbazen. En dat sommige docenten jaren achtereen dezelfde toets bleven gebruiken, kunt u zich misschien ook wel voorstellen.

Maar goed, het ministerie had zo tenminste een instrument in handen om de kwaliteit te bewaken ...

Ja, dat  zou u denken! Maar wat werd er met al die papieren gedaan? In alle tijd dat ik dit fantastische systeem heb meegemaakt heb ik alleen ervaren dat er gecontroleerd werd op het bestaan van genoemde papieren. Dat deze papieren ook metterdaad gebruikt werden om de kwaliteit van het onderwijs of de examens te toetsen was eigenlijk ook te veel gevraagd: de laatste jaren gaf ik onderwijs in programmeertalen. De mensen die kwamen controleren of het onderwijs wel in orde was waren geen experts in programmeren. Dus wat zouden ze feitelijk kunnen uitrichten?

Overigens vernam ik onlangs van iemand die werkzaam is in de gezondheidszorg dat ook daar het begrip kwaliteitscontrole is ingevoerd.

En hoe wordt die controle uitgevoerd?

Inderdaad meneer, u raadt het al: grote bergen papier waarop alles tot in de kleinste details moet worden beschreven ...

stapels papier

En verder?

Inderdaad meneer, verder niets ...

* * *   

Winkelier nieuwe stijl   (14 november 2007)

In Jort Kelders tv-programma over de P.C. Hooftstraat kon u vernemen hoe er ook minder beschaafde figuren in de PC verschijnen.

Of dat ook geldt voor de Overtoom, kunt u straks zelf bepalen.

Vanmiddag liep ik te wandelen over de Overtoom, toen ik bij nummer 412 ("Hip Wonen" , wat dat ook moge betekenen)  mijn weg grotendeels geblokkeerd zag door een bestelwagen die zo'n tachtig procent van de breedte van het trottoir in beslag nam. Ik voelde er weinig voor me tussen het rijdend verkeer te begeven, dus wurmde ik mij door de smalle doorgang.

Op het einde van de vernauwing werd mijn weg echter versperd door het achterportier van genoemde bestelwagen. Daar ik graag mijn weg wilde vervolgen, duwde ik het versperrende portier van mij af.

Achter de bestelwagen bleken enige figuren te staan, die bij mijn verschijning in acute razernij ontstaken. Een van deze lieden raakte zo opgewonden dat hij het nodig vond op mij in te stompen. Daar ik er weinig voor voelde mij tot boksbal te laten degraderen, stapte ik de winkel binnen, in de hoop daar wat meer redelijkheid aan te treffen. De Overtoom is per slot van rekening een nette winkelbuurt, en ik nam aan dat de winkelier er zich niet van bewust was dat zijn personeel zich bezighield met het molesteren van voorbijgangers die het trottoir wilden gebruiken voor datgene waar trottoirs voor bedoeld zijn.

De functie van een trottoir bleek echter ook voor deze winkelier bijzonder lastig te bevatten. Wat was ik voor idioot, dat ik niet begreep dat bestelwagens het volste recht hadden om de voetweg te blokkeren! Waarom vervolgde ik niet gewoon mijn weg via de rijbaan?

U begrijpt dat deze Jacobse-en-Van-Es-figuur al snel geconfronteerd werd met een schreeuwend gebrek aan zinnige argumenten, wat hem echter nauwelijks leek te hinderen. Want spoedig concentreerde zijn betoog zich op minder relevante zaken, zoals het onmiskenbare feit dat mijn schedel niet met een overmaat aan haar getooid was. Ik begreep dat een discussie op deze manier weinig zinvol zou worden. En terwijl ik mijn weg vervolgde, werd mij nog van alles nageschreeuwd wat vermoedelijk bedoeld was om mij te kwetsen. Het meeste was lastig te verstaan, maar toch meende ik met enige moeite woorden als stront en schijt te kunnen onderscheiden.

Goed, tot zover over deze nieuwe winkel aan de Overtoom. Mocht u in de buurt van dit etablissement komen, dan raad ik u in ieder geval enige voorzichtigheid aan.

Ten slotte nog de vraag of deze zaak al dan niet als aanwinst voor de Overtoom gerekend moet worden. Een oordeel daarover laat ik graag aan mijn lezers over.

naar bovenkant pagina

statistics by pcintelligence.nl

onderkant pagina