EERSTE DER MAROKKANEN Het jaar was 1963 en ik had net eindexamen gedaan. Daar ik wel erg royaal de tijd genomen had om de middelbare school te doorlopen, zou ik binnen enkele maanden het twijfelachtige voorrecht gaan genieten om mijn vaderland te mogen dienen als dienstplichtig militair. Ik besloot voor de resterende tijd een baantje te nemen. Al spoedig werd me duidelijk dat een gymnasiumdiploma geen artikel is waarmee je een verpletterende indruk maakt op werkgevers. Voor iemand die vers van school kwam lagen de interessante banen dan ook niet voor het oprapen. Dus op een dag stond ik borden te wassen bij Ruteck's Lunchroom aan het Rembrandtsplein in Amsterdam. Het restaurant werd gefrequenteerd door dames die leken te worden aangetrokken door de orkesten met zigeuners en andere charmante musici die daar optraden. Een van mijn mede-bordenwassers heette Abdeslam. Abdeslam kwam uit Marokko, Casablanca als u het precies wilt weten. Behalve Arabisch, sprak Abdeslam alleen Frans. Vers van school, wilde ik natuurlijk graag het beetje Frans dat ik er geleerd had in praktijk brengen, dus al spoedig trok ik regelmatig met Abdeslam op, soms ook na werktijd. Al gauw viel het me op dat Abdeslam er erg moe uitzag. Ik vernam dat hij de nacht op straat had doorgebracht omdat hij geen woning had. Dus ik nam Abdeslam mee naar huis. Mijn moeder was een gastvrije vrouw en voorzag hem van een bed met schone lakens en een idem handdoek. Abdeslam heeft bij ons gelogeerd tot hij een huurkamer vond. Hij moet een van de eerste Marokkanen zijn geweest die die in Nederland kwamen werken. Later is Abdeslam naar Zweden verhuisd. We hebben hem nog eenmaal gezien: op een dag kwam hij langs en heeft hij met zijn blonde Scandinavische echgenote bij ons het middagmaal gebruikt. Ik kon toen nog niet vermoeden dat later vele duizenden landgenoten van Abdeslam hier neer zouden strijken. Eerst alleen om te werken. Maar na verloop van tijd haalden ze hun gezinnen hierheen. En de leden van die gezinnen wilden natuurlijk weer met andere Marokkanen trouwen, liefst vers uit Marokko. En nu, veertig jaar nadat ik Abdeslam een slaapplaats verschafte, heeft Amsterdam wijken waarvan de bevolking grotendeels uit Marokkanen en andere islamieten bestaat. Tussen de school waar ik lesgaf en mijn huis bevindt zich zo'n islamitische wijk. Op een dag fietste ik van school naar huis toen ik me steeds meer het gevoel bekroop dat de mensen in een staat van opwinding verkeerden. Hier en daar werd zelfs gejuicht. Dat moet wel heel goed nieuws zijn, dacht ik. Toen ik bij mijn Turkse groenteboer kwam, hoorde ik wat de reden was van al deze opwinding: twee wolkenkrabbers in New York waren door enkele Arabieren opgeblazen. Er waren zo'n drieduizend onschuldige mensen bij omgekomen. Is het vreemd dat er sindsdien meer afstand is gekomen tussen Arabieren en Nederlanders? Ik persoonlijk vind het moeilijk te vatten dat nog zoveel Arabieren sympathie kunnen opbrengen voor de terroristen die deze aanval uitvoerden. Ook ben ik verbaasd over het aantal Islamieten dat sinds die tijd hun identiteit hebben ontdekt en bijvoorbeeld hoofddoekjes zijn gaan dragen. Maakt u zich soms ook zorgen over de toekomst van deze planeet?
| |||
Volgende weblog
Vorige weblog Weblog-menu |