Moffie (31 maart 2009)De familie waaruit ik kom was niet echt arm, maar de financiële middelen die ons als kinderen ter beschikking werden gesteld waren op z'n zachtst gezegd karig te noemen. Voor ons amusement waren we dan ook voornamelijk aangewezen op alles wat gratis was. Een gratis spektakel was bijvoorbeeld de bottelarij van Heineken. We namen dan plaats in een van de ramen en keken gebiologeerd toe hoe de flesjes bij duizenden gewassen, gevuld, gesteriliseerd en geëtiketteerd werden. Het meest spectaculaire was het nog als er iets mis ging, bijvoorbeeld als de lopende band geblokkeerd raakte. Dan schalde het uit enthousiaste kinderkeeltjes: "Een kapotte!" Een andere bron van gratis amusement die wat verder van ons ouderlijk huis verwijderd was dan de brouwerij van Heineken was het Waterlooplein. Eigenlijk gingen we voornamelijk naar het Waterlooplein voor Moffie. Zoals ik pas veel later zou vernemen, was Moffies echte naam: Emanuel Moffie. Maar hij noemde zichzelf Moffie, dus waarom zouden we hem hier anders noemen?
Moffie was klein van gestalte. Maar de indruk die hij op mensen maakte was des te groter. Hij hield zozeer van het standwerkersvak dat hij soms rustig een half uur achter elkaar bezig was met grapjes maken en goochelen. Moffie beschikte over een groot arsenaal aan zelfbedachte one-liners. Zo hoorde ik hem een inferieur horloge eens aanduiden als een schoensmeerdoos met radertjes. Moffie begreep goed dat je belangstelling kon opwekken met het onverwachte. Zo zag ik hem eens met een klant die dacht genoegdoening te krijgen handen schudden met de woorden: "Geef me maar 'n hand; ik moet ze toch nog wassen." Hoezeer Moffie ook van het standwerkersvak hield, hij had er soms de pest in als kantoorbediendes in hun middagpauze alleen voor het gratis entertainment om zijn kraam kwamen staan met de hand stevig op de knip. Als twaalfjarige stond ik op een middag bij zijn kraam, toen hij zich liet ontvallen dat zijn toehoorders kennelijk alleen uit waren op gratis amusement. Hij haalde een fraaie vulpen te voorschijn en wendde zich tot mij met de vraag hoeveel geld ik bij me had. Dat was vijftien cent. "Hier jongen," zei Moffie: "Hier heb jij een kwaliteitsvulpen voor vijftien cent."
"En nu allemaal weg!" riep hij het verbouwereerde publiek toe. Nog jaren heb ik met die vulpen geschreven.
|