Kruipgang (30 maart 2009)Zoals u kunt lezen in mijn weblog van 20 maart, ben ik enige jaren leerling geweest van het Nijmeegse Dominicus College, dat in die tijd (1954-1959) een seminarie was, dat wil zeggen dat je daar de gymnasium-opleiding kon doen die nodig is voor een opleiding tot pater domicaan.
Zonder iemand het recht te ontzeggen zijn schooltijd aldaar als de gelukkigste periode van zijn leven te beschouwen, heb ik de omstandigheden op die school als tamelijk benauwend ervaren: er was amper privacy. Je kon je nergens geheel onbespied wanen: zelfs in je slaapkamertje was er een soort patrijspoort in de deur waardoor de dienstdoende surveillant naar binnen kon kijken. Ook reikten de muren van het slaapkamertje niet tot het plafond. Ik heb een surveillant wel eens op een bed zien staan om zo het kamertje ernaast te kunnen bespieden. Geen wonder dat sommige leerlingen een uitlaatklep zochten, een ruimte waar ze onbespied met elkaar konden praten. Zo'n ruimte was de kruipgang -- een stelsel van gangen onder het (oude) college, waar de buizen van de verwarming en andere leidingen liepen. Niet ver van de aansluiting met de nieuwbouw, zoals we dat plachten te noemen, was er op het college een kelder waar lege dozen, oude schriften en ander oud papier werd achtergelaten. Wie dozen of oude schriften wilde weggooien, smeet deze meestal van bovenaf de kelder in. Slechts weinig leerlingen daalden echt af in deze kelder. Wie echter toch door massa's oud papier en karton wilde waden, kon achter de dozen een luik vinden, dat toegang gaf tot de kruipgang.
Op vrije middagen daalden wij (een clubje van een man of vier) hierin af. Zoals eerder opgemerkt, was de grootste aantrekkingskracht waarschijnlijk gelegen in het feit dat je in de kruipgang volledig onbespied was. Als je samenzweerderige verhalen aan het vertellen was, hoefde je niet te vrezen dat er plotseling een surveillant (of een medeleerling) achter je opdook die je hele verhaal wel eens aan de prefect zou gaan doorgeven.
Alles bij elkaar genomen gebeurden er weinig echt spannende dingen in de kruipgang. Natuurlijk hoopten we wel eens op kist vol oude munten te stuiten of de verborgen toegang te vinden tot een geheimzinnig kasteel. Maar helaas zijn onze vondsten beperkt gebleven tot een nest hangende vleermuizen.
Op een kwade dag kwam er een eind aan onze tochten. Ook andere leerlingen bleken van onze uitstapjes te weten. En onvermijdelijk zat daar ook het soort bij dat wel wordt aangeduid als verklikkers, strooplikkers, verraders of judassen, kortom het soort dat er alles voor over heeft om bij de leiding in het gevlij te komen.
|