TRANEN
(een oude solo-sketch in drie delen)
1. Deftige Moeder
Foei mijn kleine Janneman, wat zijn dat voor manières,
Met chocoladehandjes in de bonbonnière?
O jij kleine stoutertje doet moesje veel verdriet.
Kleine brave kindertjes zijn zo ondeugend niet!
Straks als papa thuiskomt, zal hij Janneman bestraffen,
Juf zal boos zijn en Fido nijdig blaffen.
Oh, nu zit je met je handjes in je haar,
veegt de chocolade aan je boezelaar.
Tranen? Tranen? O al zijn je handen nog zo zwart,
je hebt een lief klein engelenhart.
2. Jordanese moeder
Potverdikkie kaik is, zit ie met ze fikke vol met vratte
midden in de suikerpot de klontjes d'ruit te jatten!
Of je erin blijft wonen, stuk ellendelaar!
Tis een fijn soepie, net 'n aardje naar z'n vaar!
Waar hei je die twee spie die je van buurvrouw ha' gekregen?
Je heb ze versnoeid - ik zie de droppies nog aan je vingers kleven!
Die had je nou beter in je stenen varken kenne doen
voor 'n paar nieuw veters of een lappie op je schoen.
Tranen? Tranen? Smeer 'm nu met grienen, malle sjoeg,
laat dat janken nou maar sein,
hier heb je 'n spie, stuk saggerijn.
De aapies koke, haal je vader uit de kroeg!
3. Jiddische moeder
Als je vader thuiskomt, dan zal je wat beleven.
Die zal je daar op je ponum geven.
Alles nasjt ie op en dan zit ie me nog uit te lachen.
Zo'n verwensjte piegem, zo'n verrotte smaggeragge!
Moos blijf van de hommetjes en kuitjes!
Moos blijf van de bolussen en uitjes!
En het mooiste komt me daar nog na.
Nu zit ie met z'n dadelpoten middenin de haringsla.
Tranen? Tranen? Plan je niet met eisere hein.
'k Heb je nog niet eens gepatsjt.
Kom maar hier m'n lieve sjats.
Moeder was maar giftig voor de gein.
(uit de nalatenschap van
Sjaan Luif-Brans)
Terug naar Roomsche Feesten
Hoofdpagina