Overtoms weblog

NAAR BOEDAPEST  (20 september 2005)

De verrassingen beginnen al op Schiphol, waar de heren terecht kunnen op urinoirs in een Hollands ogende omgeving:

toiletten Schiphol

Er kunnen zo'n kleine tweehonderd passagiers in het vliegtuig. Wij zitten helemaal achterin. Kort na het vertrek krijgen we gezelschap van een schare passagiers die in het gangpad hun beurt afwachten voor een bezoek aan het toilet. Sommigen gaan zo ver dat ze gezellig op onze stoelleuningen plaatsnemen.

De stewardess roept om dat de artikelen die in het KLM-tijdschrift staan afgebeeld bij haar te koop zijn. Gauw even kijken wat daar allemaal bij staat ... parfum, horloges en andere luxe artikelen. Wat moet ik daarmee in Boedapest?

Het enige dat misschien van pas zou kunnen komen is een vertaalcomputertje, dat maar liefst 29 talen kent, waaronder Hongaars.

       vertaalcomputer

De blauwgerokte KLM-dame doorzoekt haar handige karretje. Heb ik geen belangstelling voor organizers of parfum? Die heeft ze namelijk wel. Helaas is de vertaalcomputer het enige artikel dat ze nou net niet vinden kan ...

De reis verloopt verder probleemloos. In Boedapest duurt het een half uur voor er een minibus verschijnt. Maar als deze er is, worden we in een half uur vervoerd naar hotel Eben, alwaar D-Reizen een kamer voor ons heeft geboekt.

Het begint al te schemeren als we na een half uur metrostation Õrs Vezér tere binnengaan. Tegen de tijd dat we bij station Astoria weer boven de grond komen, is het niet alleen volledig donker, maar regent het ook.

metrostation

 

Het trottoir lijkt wel wat op de bestrating voor het Amsterdamse Centraal Station. Ik stap dan ook gelijk in een gat in het plaveisel, dat volledig met regenwater is gevuld. Mijn rechtersok is doorweekt. Maar in ieder geval heb ik twee dagen geleden een nieuw parapluutje gekocht bij Aurora in de Amsterdamse Vijzelstraat. Dat komt nu goed van pas. Maar ik heb geen rekening gehouden met de Wet van Murphy: het regenscherm is al stuk als het uit z'n hoesje komt.

  

Het is inmiddels al zeven uur; ons beider magen knorren dat het een aard heeft. We stappen binnen in een aantrekkelijk ogend eetkeldertje dat Arany Pince heet en informeren of we er het avondmaal kunnen gebruiken. De ober wijst ons een tafeltje, geeft ieder een menu en deelt mede dat we nog tien minuten geduld moeten betrachten. Dat vinden we natuurlijk geen probleem, want nu kunnen we op ons gemak gerechten uitzoeken met exotisch klinkende namen als hagymaleves (uiensoep) en bélszín Budapest módra vegyes körettel .

Als na een half uur wachten zelfs nog niemand heeft geformeerd of we misschien iets willen drinken, besluiten we niet af te wachten welke interpretatie in Arany Pince wordt toegekend aan tien minuten en zoeken we ons heil in het iets goedkoper ogende restaurant Lados , waar de bediening aanzienlijk vlotter is en het eten zeker niet slecht.

Lados

Terug op de hotelkamer herinner ik me dat ik op Schiphol een doos met drie verschillende flesjes whisky heb gekocht. Ik ben wel benieuwd naar het verschil in smaak. Ik realiseer me daarbij niet dat het kraanwater in Boedapest zwaar gechloreerd is. Verschillen zijn nauwelijks te proeven: alle drie de whisky's hebben een afdronk van bleekwater.

Later zullen we in de supermarkten enorme voorraden mineraalwater zien. Kennelijk is het aanbod van water in de supermarkt omgekeerd evenredig aan de kwaliteit van het water uit de kraan.

Ontwaken in Boedapest   (21 september 2005)

In het daglicht ziet Boedapest er een stuk vriendelijker uit, zeker nu het niet langer regent. We hebben de gelegenheid de stad op ons gemak te bekijken.

Een detail dat ons opvalt is dat woningen zich vaak bevinden rondom een binnenplaats die via een grote poort toegankelijk is vanaf de straat.

     

In Boedapest valt veel bijzondere architectuur te zien. De stijl doet vaak oosters aan.

Waar Amsterdam het vaak geen enkel probleem vindt z'n oude bomen op te ruimen, zien we in Boedapest aan de Donau hoe mooi een oude plataan kan zijn.

Hoewel wij beiden min of meer vertrouwd zijn met zo'n tiental talen, kunnen we het Hongaars absoluut niet thuisbrengen. Wat bijvoorbeeld te denken van dit opschrift op een fonteintje?

Maar wat ons vooral opviel was de overvloed aan bijzonder fraaie architectuur.

Ook dit gebouw had een duidelijk oosters karakter:

Maar het verbaasde ons dat de Hongaren dit soort gebouwen hun hoofdstad laten ontsieren:

In tegenstelling tot Roemenië met z'n Dacia en de Tjechische Skoda, reden in Boedapest voornamelijk westerse auto's -- alhoewel ik me wel afvroeg of dit voertuig misschien ooit plaatselijk gefabriceerd is geweest:

Zelfs eenvoudige zaken als koffie met gebak zijn een sensatie in Boedapest, zeker als deze genoten wordt in de Mozart Konditorei, waar -- vreemd genoeg -- geen muziek van Mozart te horen was.

Het avondmaal gebruiken we deze keer in een soort eetcafè dat Blue Tomato heet. De goulashsoep was eenvoudig, maar zeer smakelijk. En in westerse restaurants heb ik zelden zulke malse biefstuk gegeten als hier. Het was alleen onduidelijk waarom de ene biefstuk kicsi (klein) heette en de ander nagy (groot). Naar onze waarneming waren beide van hetzelfde formaat.

Parken in Boedapest   (22 september 2005)

Niet zo heel ver van ons hotel bevindt zich een groot park (Városliget). Met tramlijn 3 zijn we daar in tien minuten ... althans dat dachten we.

Want eerst moeten we nog een pretpark passeren, alsmede een bedrijf waar het stinkt naar rottend voedsel.

En passant kunnen we constateren dat niet alleen in Boekarest (klik ) automobilisten hun voertuig op de stoep zetten als ze niets in de weg wordt gelegd:

Aan de rand van het park bevinden zich de Széchenyi-baden. Deze baden zijn gebouwd rondom een in 1879 ontdekte warmwaterbron. Het water zou een geneeskrachtige werking hebben.

Széchenyii

Helaas hebben wij geen zwemkleding bij ons. Dus blijven wij van deze  zegeningen verstoken en rest ons weinig meer dan het maken van wat plaatjes, bijvoorbeeld van deze twee gratiën:

        

En hier blijkt weer eens hoezeer Heine de Miranda gelijk had, toen hij opmerkte dat de heren der schepping het niet van hun schoonheid moeten hebben:

Het Városliget park heeft een ruime keus aan mooie plekjes. Helaas konden wij de Millennium-brug niet bewonderen. Die werd gerestaureerd -- waarvoor men de vijver zelfs had leeggepompt:

Maar het monument, waar de brug heenvoert, stond er in al z'n glorie bij:

Via de Andrássi ut  liepen we verder richting centrum. Nergens zagen wij auto's in deze straat. Men vertelde ons dat dit de enige dag in het jaar was dat er geen auto's mochten rijden in deAndrássi ut.

De Andrassi ut was niet alleen autovrij, maar ook vonden we er een fraaie Konditorei, waar de koffie met gebak niet alleen de smaakzintuigen, maar ook het oog trachtte te strelen.

Het etablissement waar deze heerlijkheden werden geserveerd en dat Lukacs heette zag er trouwens ook niet slecht uit:

Zelfs het toilet van deze Konditorei was bijzonder. Het geurde er heerlijk naar sinaasappeltjes. Lichtelijk decadent, geef ik toe, maar toch te prefereren boven de walm van een openbaar urinoir.

In de Donau ligt een eiland, het Margitsziget. Een groot deel van het eiland bestaat uit een park. Erg fraai vond ik een fontein waarvan de stralen bewogen op de maat van muziek.

Wat mij ook opviel was een pad voor joggers dat elastisch aanvoelde -- een stuk beter dan wat het Vondelpark voor sportieve Amsterdammers voorhanden heeft.

De banken in het Margitsziget nodigen overigens niet bepaald uit tot een langdurig verblijf: zowel de plank waarop als die waartegen men zit zijn aan de smalle kant:

smalle planken

Voor het avondmaal kwamen we terecht in een keldertje niet ver van de Donau, waar ons een echt Hongaars gerecht werd opgediend: gebraden ganzenpoot met rode kool.

Als we naar de metro lopen die ons naar het hotel zal brengen, komen we terecht in een demonstratie waar duizenden fietsers aan deelnemen. Later vernemen we dat deze demonstratie gericht is tegen het feit dat Budapester automobilisten hun fietsende medeweggebruikers nauwelijks ruimte gunnen.

Zou dat overigens de reden zijn dat we zoveel fietsers op de trottoirs zagen die wandelaars bijkans van hun sokken reden?

Ecseri vlooienmarkt    (23 september 2005)

Vrijwel alle reisgidsen maken gewag van de Ecseri vlooienmarkt. Deze markt zou te vinden zou zijn aan de Nagykörösi ut, een straat die vanaf ons hotel eenvoudig via tram en metro te bereiken is.

In de tram hangt een stempelautomaat waarop een grote neerwaartse pijl zichtbaar is. Het duurt wel even voor we doorhebben dat na insteken het kaartje pas wordt gestempeld als het volledige insteek-mondstuk naar beneden wordt gedrukt.

       

Als we de tram zijn uitgestapt, komen we erachter dat de weg tussen de tramhalte en de Nagykörösi ut alleen voor auto's toegankelijk is. We beginnen dan ook aan een wandeling langs de autosnelweg, die ruim een uur in beslag zal gaan nemen.

De route is in ieder geval niet saai: we nemen een rijk gevarieerde flora en fauna waar; zelfs enige hagedissen kruisen ons pad.

Bij de Nagykörösi ut aangekomen, moeten we alleen nog naar nummer 156 lopen. De linkerkant van de weg bevat alleen even nummers, dus onze bestemming is niet meer dan 78 huisnummers van ons verwijderd. We hebben nog geen vermoeden dat ook dit traject meer dan een uur in beslag zal gaan nemen.

Maar gelukkig weten dingen die groeien en bloeien ons altijd weer te boeien. Dus kunnen we deze foto nemen van deze kevers die een griezelig masker op hun rug lijken te dragen. Of is dat alleen maar mijn overspannen fantasie?

Waarom kost het trouwens meer dan een uur om 76 huisnummers langs te lopen, zult u wellicht vragen.

Daar zijn diverse redenen voor aan te wijzen: zo staan diverse huizen met hun front naar de straat erachter -- waaraan ze dan ook hun nummer ontlenen. Soms hebben complete flatgebouwen maar één nummer. En ook zijn er bouwsels die helemaal geen nummer hebben:

nummer-loos bouwsel

Maar na negen kwartier lopen is daar dan eindelijk de Ecseri Markt:

Uiteraard verwacht ik interessante spullen, misschien zelfs wel antieke schaakcomputers. Het grootste deel van de markt blijkt echter vol te staan met ... lege tafels.

Veel meer dan wat koffie drinken hebben we op deze markt dan ook niet gedaan. U begrijpt dat ik niemand een bezoek aan deze markt kan adviseren -- alhoewel de tocht erheen wel z'n charme had.

Als we de markt verlaten, ontdekken we dat er vlakbij een bushalte is. In minder dan een uur zijn we in het centrum van Boedapest, alwaar we ons tegoed kunnen doen aan de schoonheid van deze buitengewone stad.

         

En passant kunnen we waarnemen dat de firma Kruidvat, die in Oost Europa Rossman heet, in Hongarije een soort films aanbiedt dat ik in het Nederlandse moederbedrijf nooit in de vakken heb zien liggen.

Avonds eten we in een restaurant dat Károly heet. Later ontdekken we dat er in dezelfde straat nu een restaurant met die naam gevestigd is. De verklaring ligt in het feit dat in deze straat de Hongaarse schrijver Károly heeft gewoond. De kwaliteit van het eten is best redelijk. Anders dan bij de Blue Tomato, waar nadrukkelijk was vermeld dat bij de prijs geen fooi was inbegrepen, staat service hier expliciet op de rekening. 

Afscheid van Boedapest   (24 september 2005)

Ons vliegtuig zal om 12.50 vertrekken.

ontbijtzaal

Als we tegen tien 10 uur uit de ontbijtzaal komen, hebben we nog tijd voor een klein wandelingetje in de buurt van het hotel.

Hotel Eben

Het hotel staat niet bekend om z'n adembenemende architectuur. Maar we hebben elke dag voortreffelijk ontbeten. En krijgt u niet liever een goed ontbijt in een hotel dat maar matig oogt dan een flut-ontbijt in een hotel dat iedereen roemt vanwege z'n architectuur?

Maar na onze korte wandeling moeten we toch echt de bagage ophalen. En na een kwartiertje wachten brengt een minibusje ons naar de luchthaven.

Daar staat een Fokker 70 klaar, een vliegtuig van Hollandse makelij, dat -- inclusief bemanning -- inderdaad zo'n 70 man kan herbergen. Binnen worden we zeer uitvoerig geïnstrueerd hoe we moeten omgaan met een reddingsvest, en dat terwijl niet of nauwelijks over water zal worden gevlogen.

Nog even 'n paar plaatjes genomen vanuit eerder genoemde Fokker:

buitenland

Nederland

Deze plaatjes demonstreren duidelijk het gezegde dat God de wereld schiep, maar dat Nederland door de Nederlanders is gemaakt.

En daarmee zijn we weer helemaal thuis in Holland.

naar bovenkant pagina

statistics by pcintelligence.nl

onderkant pagina