SCHIMM[EL]IG BOEK (14 juli 2008)Als je uit de automaat een kroket trekt die beschimmeld blijkt te zijn, voel je je bekocht - om niet te zeggen: belazerd! Dat een boek niet per se beschimmeld hoeft te zijn om de koper zich toch bekocht te laten voelen kunt u hier lezen. Onlangs moest mijn liefste zich voor haar werk vertrouwd maken met de opmaaktaal CSS. Ik wilde ook wel eens weten wat er zoal op dat gebied voorhanden was. Dus besloten we samen een boek over CSS kopen. Het werd het Handboek CSS 2.1 en 3 geschreven door een zekere Erwin Olij. Nu we op vakantie zijn (in Oostende, mevrouw), heb ik de tijd om Erwin Olij's boek eens nader te bekijken. Nou, dat viel behoorlijk tegen!
Iedere schrijver weet dat het voor de lezer het prettigste is als een boek begint met iets wat interessant is en toch niet erg moeilijk te vatten. Erwin Olij lijkt dit adagium niet helemaal goed begrepen te hebben: het eerste hoofdstuk (Welkom geachte webontwikkelaars) begint gelijk met een volkomen oninteressante opsomming van de nieuwste aanbevelingen in CSS, iets wat de modale lezer worst zal zijn zolang hij nog niet eens weet wat CSS behelst. Ongetwijfeld heeft na het eerste hoofdstuk dus al een flink aantal lezers afgehaakt. Maar Olij gaat nog even door met zijn pogingen om zijn lezers kwijt te raken. Wie codes overtikt, weet dat tikfouten altijd op de loer liggen. Sommige uitgevers zijn dan ook zo vriendeijk om in te tikken code ter beschikking te stellen voor download. Bij dit boek lijkt die mogelijkheid te ontbreken. Dan maar moeizaam intikken. Nadat ik een voorbeeld van zo'n dertig regels in FrontPage heb ingetikt, laat ik alles opslaan. Tot mijn verbazing is de tekst na het opslaan veranderd. Nadat dit tweemaal is gebeurd, kom ik erachter dat de tekst in het boek een aantal drukfouten bevat die door FrontPage telkens worden 'gecorrigeerd'. Zou het voor de auteur nou echt zo lastig zijn geweest om even te controleren of zijn tekst foutloos was of niet? Zelfs ik als leek zag (nadat het tweemaal mis was gegaan) dat er iets mis was met de tekst. In het derde hoofdstuk doet Olij een ultieme poging zijn lezers kwijt te raken. Hij geeft voorbeelden van een aantal stijlen, maar hoe deze stijlen worden gekoppeld aan de tekst wordt nauwelijks uitgelegd. Intussen weet Olij zijn lezers verder te verwarren met vage uitspraken als: De stijlregels maken gebruik van selectors. Een selector geeft aan waarop de stijl wordt toegepast.Wat deze selectors in de praktijk nu precies zijn, laat Olij gemakshalve in het midden. Je begint je af te vragen of Olij het zelf wel weet. Waarom vertelt hij anders niet gewoon hoe het dan wel zit? Na drie hoofdstukken heb ik het boek naar de kringloopwinkel gebracht. Misschien dat een ander wel snapt wat Olij bedoelt. Voor mij is het gewoon een slecht geschreven boek. Achterop het boek kunnen we lezen dat Olij directeur is van ontwerp-bureau Saenvisie text & design . Misschien is Olij wel heel goed in zijn vak. Maar het schrijven van dit boek had hij echt beter aan een ander kunnen overlaten.
|