Jeane Luif-Brans
Jeany Brans kwam 26 september 1911 ter wereld als zevende kind van Hendrik Brans en Anna Aben. Zij was het eerste kind dat geboren werd in Burmanstraat 9, waar het gezin eind 1910 vanuit Utrechtsestraat 138 naartoe verhuisd was (klik). Over haar jeugd zijn weinig concrete feiten bekend, behalve dat ze veel van spelen op straat hield: touwtjespringen, ballen, tollen, knikkeren, diabolo en ongetwijfeld nog veel meer. Zelf benadrukte ze altijd hoe gezellig het was, met al die kinderen. Boven haar had ze vier zusjes (nog in leven bij haar geboorte) en maar één broer, Han, die op zijn twaalfde naar het klein-seminarie verdween (klik). Later kwamen er overigens nog zeven kinderen bij: drie jongens, waarvan er nog twee (Theo, tijdelijk, en Herman) naar het klein-seminarie gingen, en vier zusjes. Met al die zusjes waren echt eigen kleren een te grote luxe. De jurken gingen over van het ene kind op het andere (klik). Maar als Jeany een mooie jurk had, was ze er zuinig op. Ze ging naar de bewaarschool bij zuster Pomensena. Dat zal wel in hetzelfde complex geweest zijn in de Rustenburgerstraat waarin ook haar lagere school zat. Toen ze zes was ging ze naar die school, de St. Joannesschool (een zustersschool) (klik). Ze was leergierig en goed gebekt. Ze kon alle veertien kinderen van haar vader en moeder in zeer hoog tempo in de juiste volgorde opnoemen. En altijd begon ze bij Marietje en Tony (klik), die doodgingen toen Jeany zich er ten volle van bewust was dat dat haar oudste zussen waren: ze was zeven toen (Groot) Marietje (14) doodging, en elf toen Tony (17) overleed (klik). Er was twee jaar voor haar geboorte al een zusje (Liesje) van twee maanden overleden. Op haar dertiende stierf nog een zusje, Klein Marietje, de jongste, bijna anderhalf jaar oud (klik). Toen zij twaalf was schreef zij een brief aan Het Weekblaadje voor "de Roomsche Jeugd", een katholiek jeugdblad, waarschijnlijk in één enveloppe verstuurd met die van een stel vriendinnetjes (klik). In de rubriek Brievenbus van de aflevering van 3 mei 1924 wordt de brief van Jeanie Brans (Burmanstraat 9, Amsterdam) samen met die van een aantal anderen beantwoord: "Jeanie is de laatste van de rij en ik hoop met haar, dat vader Blikman [een soort scheidsrechter bij spelletjes] de Amsterdamsche Nichtjes [= lezeresjes] niet vergeten zal. Het doet me genoegen dat ze de verhalen van R.J. [Roomsche Jeugd] en de platen nu zoo mooi vindt." (klik) Na de lagere school ging ze naar de MULO, ook in de Rustenburgerstraat. Blijkbaar kon je na twee jaar MULO naar de (voorbereidende klas van de) kweekschool. In de tweede helft van 1925 tot begin 1926 heeft ze die gevolgd in het door nonnen geleide internaat Concordia in de Choorstraat in Den Bosch (klik). Ze had heimwee en werd ziek. Ze kwam voor haar genezing naar huis. Toen ze beter was, wilde ze liever niet terug naar de kweekschool in Den Bosch. Waarschijnlijk heeft dit haar een schooljaar gekost. Het verhaal gaat dat ze daardoor bij haar anderhalf jaar jongere zusje Kit in de klas zou komen zitten. Dat mocht niet. Omdat Jeany voor vroom doorging en dus een potentiële non was, mocht zij blijven en moest Kit van school af (bron: Rita Rooijakkers) (klik). Het enige "geschrift" uit haar schoolperiode is een poesie-album, dat ze waarschijnlijk bij haar vijftiende verjaardag (26-9-1926) gekregen heeft. Het eerste gedicht, gedateerd 14 oktober 1926, is van haar vader. Ze citeerde dat vaak: "De tijd vliegt snel / Besteed haar wel / Zoo zegt een spreekwoord, waar. / Tot 't wel besteden / Behoort met reden / Bemint je Moe en Vaar." (klik). Het tweede gedicht is van haar moeder (klik). Dan volgen haar broers en zusters: Riek, Han, Lies (die als enige "Jeanne" spelt), Catootje, Gerard, Tiny, Annie. Dan haar boezemvriendin Diny van Mastwijk. Tenslotte haar broertje Herman, maar die is nog geen vijf en het handschrift doet vermoeden dat Jeanie dat zelf heeft geschreven. Later komen Diny van Mastwijk (voor de tweede keer), broertje Theo, een niet identificeerbaar "nichtje Paula" en verder héél veel vriendinnetjes, zoals Leni van Mastwijk, buurmeisje M.L. Vonk, Zus Ibach, zelfs een Duits (dienst?)meisje, J.Geyer. Het laatste versje is van 28 april 1927. Op 5 juli 1928 kreeg ze haar diploma MULO A, met een heel aardige cijferlijst: veel zevens. Uitschieters naar boven: Handelskennis en Schrijven (8), naar beneden: Aardrijkskunde en Geschiedenis (5) (klik). Uit een lied ter gelegenheid van haar zilveren bruiloft valt op te maken dat ze nogal een flirt was: "dat ze uren voor 't raam te loeren lag, / Wat was ze blij, als er aan d'overkant te chancen viel." Er worden nogal wat jongens uit die tijd in genoemd: "Jan en Harry Prent en Schuitemaker", ene Henk, Wim Worm (uit Gorcum, in de verte familie), een echte "Regout" (Flip, uit Maastricht!) en een Ben die brandweerman was. Ze was ook een aantrekkelijk meisje, zoals blijkt uit de talloze foto's die van haar gemaakt zijn. (klik). Overigens bleef ze ook een kind. Toen ze al een jonge vrouw was, knikkerde ze er nog lustig op los in de Burmanstraat. Ze voelde zich met name goed thuis bij de familie Aben. Ze kwam graag in Gorcum waar haar ongetrouwde peettante Marietje na de dood van haar broer Hendrik in 1925 de slagerij runde (klik). Ook bij tante Tien in Dieren ging ze graag logeren (klik). Met de ooms en tantes Brans had ze minder contact. Na de MULO was het werken geblazen. Hendrik Brans was filiaalchef bij Vroom & Dreesmann in de Utrechtsestraat 136-138, maar zijn inkomen was met tien kinderen toch geen vetpot. Kostgeld konden ze in de Burmanstraat goed gebruiken. Dus trad ze op 1 september 1928 in dienst bij Paanakker's Schoenhandel, waarvan de Bransen de eigenaren via via kenden. Ze was er dus nog maar kort in dienst toen 18 april 1929 het Paleis voor Volksvlijt afbrandde (klik). Ze kwam te laat op haar werk omdat ze het schouwspel van dat brandende majestueuze gebouw niet wilde missen. Wat ze bij Paanakker precies zeiden, is niet bekend, maar het zal vast niet vriendelijk geweest zijn. Ze had het er sowieso weinig naar haar zin, ze vond ook dat ze weinig verdiende. Misschien daarom behaalde ze op 28 mei 1930 het stenografie-diploma bij de bekende Groote (klik). Ze probeerde in elk geval na ruim een jaar al weer weg te komen bij Paanakker en solliciteerde als leerling-telefoniste bij het Rijkstelegraafkantoor. Dat is blijkbaar niets geworden, want over een baan als telefoniste heeft ze nooit iets verteld. Ze liet zich in die tijd (naar het schijnt omdat er op haar werkplek al een Jeany was) "Atty", van Ad (Adriana), noemen, een naam die ze al gebruikte op de MULO (in april 1927) zoals uit haar poesie-album blijkt (klik). Op 1 januari 1933 trad ze in vaste dienst bij C&A blijkens het bewaard gebleven arbeidscontract ("Artikel 6. Gedurende vacantie(s) is werkgeefster geen loon verschuldigd."). Vermoedelijk werkte ze al op tijdelijke basis bij C&A vanaf 1 mei 1931, toen ze bij Paanakker vertrokken is. Ze is er tot haar huwelijk gebleven. Verloving en huwelijk Circa 1930 zal ze (klik) Theo Luif hebben leren kennen, zoon van een Amsterdamse onderwijzer, die in de Bosboom Toussaintstraat woonde en bankbediende was bij de Twentsche Bank. Ze kenden elkaar van een revue, vermoedelijk via de "Pius vereeniging". Hij speelde toneel, zij danste. Hij nam haar in 1931 mee naar Champagne!!!, een revue van Louis Bouwmeester in Carré (klik). Ze gingen trouwens regelmatig naar Revues, van Buziau, van Lou Bandy. Ze verloofden zich 3 januari 1932 (klik). De verlovingsperiode verliep wisselend. Het werd vele malen door Jeany uitgemaakt. Dan liet ze haar broer Theo de ring terugbrengen. Toch was ze vaak ook hevig verliefd (klik), en de verloofden ondernamen het nodige met elkaar. Er zijn allerlei foto's: samen op de fiets, in het bos, op terrasjes (klik), maar ook foto's van Jeany genomen door een verliefde Theo (klik). Ze konden trouwens ook gezellig bij de familie in de tuin zitten (klik) of bij tante Tien in Dieren. Jeany ging zelfs met Theo mee als hij zijn militaire uniform droeg (klik), of op uitjes met andere officieren. (klik). Daarnaast had ze het blijkens allerlei bewaard gebleven foto's gezellig met haar zussen (klik) en niet te vergeten met haar vriendinnen, met wie ze tenniste en zwom (klik). Op 1 augustus 1935 behaalde ze haar zwemdiploma (klik). Sommige namen van vriendinnen hebben haar kinderen nog lang gehoord: Diny van Mastwijk (later: Ten Brink; de ouders van Diny waren huisvrienden van opa en oma Brans) (klik), Mies ten Brink (later: Mascini), Rie Engelke (later: Mulders), Luc van Royen (later: de Kort) (klik), Gerry Peters (later: Coesel), Greetje Dirks (later: Goeting, kort na de oorlog overleden), Wil Vlasman (later: Luycks), Lucie Maschmeijer (later: Batteram). Ondanks de wisselend verlopen verlovingsperiode kwam het huwelijk uiteindelijk in zicht. Uit bewaard gebleven foto's en een menukaartje valt op te maken dat Jeane begin 1935 zelfs een cursus heeft gevolgd voor aanstaande roomse moeders op kasteel Bouvigne in Breda. Op 2 juni 1936 deden Jeany en Theo aankondiging van hun voorgenomen kerkelijk huwelijk op donderdag 25 juni in de kerk van St.Willibrordus buiten de Veste (klik). Er was een receptie en een feestelijk diner in de Burmanstraat met veel liederen en een grote revue in echte Bransen-stijl (klik). Van deze dag is heel veel bewaard gebleven: het menu van het diner (klik), alle liedjes, de revue, 25 telegrammen, 94 visitekaartjes (vroeger bij elk cadeau), het wensje (klik) van het enige neefje, Bennie van Gessel (net één geworden), en nog veel meer. Ze gingen op huwelijksreis langs de Rijn naar o.a. Remagen (klik). Daarna namen ze hun intrek in Uithoornstraat 34-I, dat tevoren (volgens een van de feestteksten) door vaklui, maar ook met hulp van allerlei familieleden was opgeknapt, bijvoorbeeld met de hulp van opa Brans en van "Van Epscheuten" (= Theo Brans) (klik). Ze hadden in deze periode, maar ook daarna, veel contact met Lies, de enige getrouwde zus van Jeane, en Ben, haar man (klik). De eerste huwelijksjaren Op 15 juli 1937 werd hun eerste kind, Jan, geboren. Op 24 april 1939 volgde een dochter, Ineke. Intussen werd de situatie in Europa dreigend. Een dag voor haar 28ste verjaardag in 1939 kreeg Jeany, net als Jan en Ineke, de stamkaart voor de voedseldistributie (klik). Theo, die inmiddels reserve-eerste-luitenant was, werd in dezelfde maand opgeroepen voor de "mobilisatie". Bij de Duitse inval zat hij in Soest. Korte tijd na de capitulatie keerde hij terug naar huis. Blijkbaar was hij op zijn verjaardag in 1940 thuis, want hij krijgt een "wens" van Jan (2½) en Ineke (8½ mnd) op speciaal papier met bloemetjes voorop, in het handschrift van Jeany (klik). Op 31 maart 1941 verhuisde Jeany met Theo naar Amstellaan 67 huis, waar daarvóór haar zus Lies met haar man had gewoond (klik). Daar werd op 17 januari 1942 Tom geboren. De oorlog had toen nog het nodige in petto. In 1943 werden reserve-officieren opgeroepen voor krijgsgevangenschap in Duitsland. Theo dook in juni van dat jaar onder, o.a. in Amsterdam en bij een van zijn nichten in Enschede. Jeany staat er alleen voor Intussen moest Jeany in die moeilijke laatste oorlogsjaren voor eten zorgen. Ze begon een handel in potten was om aan extra geld te komen (1). Ze haalde ook her en der schillen op om in te leveren bij boeren voor wat melk. Ze was erg vindingrijk, maar kon toch niet voorkomen dat het gezin in de hongerwinter suikerbieten en tulpenbollen moest eten. (klik). Begin 1945 kon ze Jan bij een boerenfamilie (Stokman), oud-parochianen van haar broer Han in De Kaag (Haarlemmermeer), onderbrengen. Dat was weer een mond minder om te voeden. Overigens hebben op het einde van de oorlog ook nog vaak leden van de clerus hun maag gevuld met haar maaltijden: regelmatig kregen paters uit de Vechtstraat eten van haar, soms ook een broeder van de jongensschool in de IJselstraat. Op 5 mei 1945 was de oorlog voorbij. Theo kwam na twee jaar terug naar huis. Ook Jan verliet na enige tijd De Kaag, al was het maar om zijn achterstand op school in te lopen. De vreugde van de hereniging was van korte duur, want 26 oktober 1945 werd Theo alweer opgeroepen voor militaire dienst. Hij werd bijgeschoold in Engeland en leidde zelf in Zuidlaren een compagnie AAT op. In juni 1947 vertrok hij met die compagnie naar Nederlands Indië. Intussen breidde het gezin zich uit. Op 14 juni 1946, toen Theo in Engeland zat, werd Paul geboren (klik). Jeane was in de oorlog behoorlijk zelfstandig geworden. Het was zwaar, maar ze zag wel kans haar gezin met vier kinderen op haar eigen wijze te leiden. Ze liet voor Theo die inmiddels in Zuidlaren zat, een leuk foto-albumpje van dat gezin maken. (klik). Een probleem was dat Theo haar financieel geen vrijheid gaf, wat ongetwijfeld weer in de hand gewerkt werd doordat Jeane wat makkelijk van uitgeven was. Hij heeft haar toen hij in Indië zat zelfs min of meer onder curatele had gesteld. Zijn broer Harry gaf haar in die periode het huishoudgeld. Theo was geen type voor gezinsvakanties. Maar Jeane kon het nu allemaal zelf regelen. In 1947 huurde ze voor haar gezin met vier kinderen in Egmond aan Zee voor een maand een huis tegenover de Prins-Hendrikstichting. Eind van dat jaar beviel ze van een dochter: Marjan (er zijn wat felicitaties bewaard gebleven, o.a. van: tante Jeane Boezeman-Aben, N. Worm-v.d. Vaart (de vrouw van Wim), pastoor Dickmann, Aspasia Yokarini, Annie Frederiks (pleegdochter en huisgenote van tante Lize Brans), pater Bakker, Anny Holst, en een telegram van Theo). In juli '48 ging ze opnieuw naar Egmond. Het weer was zo mooi dat ze na een maand geen enkele reden zag naar Amsterdam terug te keren. Ze huurde voor de maand augustus een ander huisje, in Egmond aan de Hoef, van een oude vrijgezel, Piet Stet, die in het huis bleef wonen en wel mee wilde eten. Zijn winden ("Mijn broek scheurt!") werden befaamd. Jeane schreef een rekest aan de koningin. Na de geboorte van Marjan kwam ze terecht in wat tegenwoordig vermoedelijk een "postnatale depressie" genoemd zou worden. Begin september 1948 keerde Theo terug uit Indië, volgens zijn baas "wegens familie-omstandigheden". Theo ging weer terug naar de bank. Op 2 januari 1949 vierden ze hun koperen bruiloft. Menu (met de hand geschreven): Koninginnesoep / Pasteitje / Aard. m. roastbeef en div. groenten / Chocoladepudding met slagroom / Fruit. Broers van Jeany voerden een treurspel in twee bedrijven op, Theodoor van Amstel, waarin voorkomen: Theodoor, een Dominicaan, een Bode én Pieter Stet. Er was minstens één lied, dat zo begon (wijze: Lili Marleen): Luifen hebben huizen, Thé als oudste zoon / moest ze gaan beheren, kreeg dus telefoon. / Jeany die jubelde heel blij: "Een telefoon, da's fijn voor mij". / Maar Theo sprak: "Zeg pop. Bel nu niet ieder op". Daarna volgden nog zeven coupletten. Moeder van het grote gezin Theo mocht dan wel weer thuis zijn, de zorg voor het gezin bleef vooral iets voor Jeane. Theo besteedde al zijn vrije tijd aan het opbouwen van een verzekeringsportefeuille. Jeane had haar handen vol aan vijf opgroeiende kinderen (klik). Jan ging in 1949 als eerste naar de middelbare school, in dit geval het Dominicus College in Nijmegen. Daarna volgden de anderen (klik). Tom ging in 1954 ook naar Nijmegen, hij kwam in 1959 weer terug. Marjan trok in 1962 als laatste de deur van de lagere school achter zich dicht. Ze was ook buitenshuis actief, al is daar weinig op papier over te vinden (klik). Uit een bewaarde briefwisseling met de heer Wouda van het oudercomité valt af te leiden dat zij in dat comité heeft gezeten (klik). Op 8 februari 1958 trekt zij zich terug i.v.m. een ingewikkelde kwestie die terug te voeren valt op het feit dat broeder Medardus Paul flink aan zijn haren heeft getrokken, maar dat vervolgens glashard ontkent (hij had, zei hij, de haren alleen maar vastgepakt waarna Paul met zijn hoofd was gaan schudden). Na Theo's terugkeer uit Indië was het aanvankelijk afgelopen met de zomervakanties aan zee, maar na een paar jaar ging Jeane weer: naar Bergen, zonder Theo, maar mét vijf kinderen. Haar zus en zwager Ans en Joop met hun kinderen John, Chris en Anneke, en andere bekenden, zoals Thijs en Bep Wartenbergh met hun kinderen Paul en Anke, gingen er ook heen (klik). Ook Texel werd begin jaren '60 een paar keer aangedaan. Er heerste zolang ze het alleen voor het zeggen had, een gezellige sfeer op Vrijheidslaan 67. In 1959 waren alle kinderen trouwens weer thuis toen ook Jan terugkeerde uit de kloosterorde waar hij in 1955 ingetreden was (klik). Jeane sneed en belegde elke ochtend stapels boterhammen voordat het hele gezin op de fiets uitzwermde (klik). Daarnaast tenniste ze (klik), goochelde ze met stekjes, struinde met haar vriendin Wil de Groot het Waterlooplein af (klik), borduurde hele lappen vol (klik) en kookte eindeloos wijting voor Moortje, Jaapje en nog een paar poezen. Op 25 juni 1961 vierden Jeane en Theo hun zilveren huwelijksfeest in De Oude Prins in Ouderkerk, waar alle al dan niet aangetrouwde broers en zusters bij uitgenodigd waren, maar ook: (oud)tante Tine en (oud)oom Frits, Leny Elzenga (een achternicht via opoe Brans-Savenije), Betsy, Pauline (nichten) en de man van Pauline, Gert, en natuurlijk de onvermijdelijke "tante" Jo en "oom" Wim Schrijver (klik). Er werden vele liederen gezongen: over de dieren in huize Luif (waaronder vissen, kortstondig een echt konijn, én een muis), over de groene vingers van Jeane, over haar telefoongedrag, Jeane en de oorlog, de verzekeringen van Theo en nog veel meer. Kinderen gaan op een gegeven ogenblik de deur uit. Ineke ging als eerste in 1960 op kamers wonen, Jan volgde in 1961, daarna Tom (1964), Paul (1965) en tenslotte Marjan (ca.1967). Er werd zelfs getrouwd: Ineke in 1965, Jan in 1969 en Tom in 1970. De eerste kleinkinderen werden geboren. Kortom, zo rond 1970 leidden de kinderen hun eigen leven. Theo ging eind jaren '60 met vervroegd pensioen. De vitale zestigjarige In 1971 werd Jeane zestig, maar ze was in die periode actiever dan ooit. Ze kreeg op 3 december 1969 haar eerste rijbewijs en zorgde ervoor dat er een DAF werd aangeschaft (klik). Ze had geregeld dat er op de Vrijheidslaan een (oude) piano kwam waar ze enthousiast op speelde. Ze had een baantje, op de muziekuitgeverij van Annie Bank (klik). Intussen gingen de eerste volwassenen van haar generatie dood: haar zus Riek was al in 1963 overleden, zus Lies en broer Herman stierven in 1974. In 1976 was er weer een huwelijksfeest: ze waren veertig jaar getrouwd en vierden dat in Het Kruispunt, een multifunctionele ruimte van de Thomasparochie aan de Zuidelijke Wandelweg. Er werden twee liederen op Jeanes plantenliefde gezongen ("k'heb een nieuw blad na 30 jaar, die plant kreeg ik nog van tante Tien" en "Kijk m'n sanseveria, naast de hortensia en m'n petunia, en ook m'n fresia"), haar telefoongedrag werd geïmiteerd en er was een eet-scène waarin vooral met Theo de spot werd gedreven (klik). Vijf jaar daarna, in 1981, werd het 45-jarig huwelijk bescheiden gevierd, met een brunch in het Mariott-hotel (klik). Ze ging in deze periode elk jaar met Theo naar Bergen op vakantie en op het laatst steeds naar hetzelfde hotel: "Marijke" (klik). Ze ondernam daarnaast voordurend nieuw dingen. Ze zette zich in voor de Zonnebloem. Ze ging met Ans, Joop en Leny naar Wenen (klik). Met Ton en Ineke bezocht ze Parijs, samen met de moeder van Ton (klik). In juni 1979 deed ze mee aan het televisiespelletje Cijfers en Letters van de KRO. Ze verloor roemloos. Een kleine veertien dagen later werd ze uitgenodigd de opnamen van AVRO's Zomerkwis bij te wonen (waarbij ze het overigens niet tot kandidaat bracht). Ze was trouwens gek op spelletjes, zelfs behendigheidsspelletjes (klik). Ze was vooral een verwoed kaartster, leerde bridgen en deed zelfs mee aan bridgetournooien (klik). Ook met de kleinkinderen speelde ze graag, vooral mahjong. Ze was trouwens een leuke oma die haar kleinkinderen graag verwende, al waren echte logeerpartijen haar gauw te veel. In juni 1986 vierde het gezin nog éénmaal een groot feest: de gouden bruiloft. Het hele feest, Mis, receptie bij "De Laat" en feestdiner in De Kersentuin, zijn op video vastgelegd. Er waren inmiddels al meer broers, zusters en aangetrouwden overleden: Harry, Jan, Truus, Gerard, Han, Ben. Het werd een diner met veel liederen en optredens. Zeer bijzonder was de telefoon-solo van Marjan, die als actrice-zangeres inmiddels een professional was. De laatste tien jaar Jeany werd in 1986 vijfenzeventig en Theo liep tegen de tachtig. De piano ging de deur weer uit. Lichamelijke kwalen deden zich voelen. Zij bleef geïnteressseerd in de wereld om haar heen. In april '89 vloog ze zelfs met Tom naar Londen. Hoewel Theo het maar niets vond, organiseerde ze dinsdag 25 juni 1991 een viering van het 55-jarig huwelijk met pannenkoeken in het Amsterdamse Bos. Een echt feest werd het niet. Op 29 september van hetzelfde jaar hield ze een diner voor 33 personen ter gelegenheid van haar tachtigste verjaardag in De Oude Prins in Ouderkerk (klik). Er werd wel een lied gezongen "Wat is die vrouw vitaal", maar dát was toch langzamerhand een beetje verleden tijd, hoe levendig van geest ze ook bleef. Toen ze dan ook een jaar later haar huis uit moest voor een grondige renovatie, achtte ze zich niet meer in staat met Theo naar een wisselwoning te gaan. De zorg voor Theo viel haar te zwaar. Zíj ging naar een kamer in het Menno Simonszhuis, híj niet ver daarvandaan naar de verpleegafdeling van de Buitenhof, waar hij op 13 december 1992 overleed. Jeane logeerde daarna aanvankelijk bij Ineke. Enkele maanden later, toen het huis op de Vrijheidslaan gerenoveerd was, ging ze voor het eerst van haar leven alleen wonen. Ze bleef fanatiek bridgen bij de NRBV (de Niet-Rokers Bridge Vereniging), maar was niet echt gezond. Ze hoestte veel. In maart 1995 werd ze opgenomen in het Onze Lieve Vrouwengasthuis. Daar werd ontdekt dat ze longfibrose had, een ziekte waarbij het bindweefsel om de longblaasjes langzaam verhardt, waardoor die blaasjes niet meer kunnen uitzetten. Ze kreeg door een slang in haar neus extra zuurstof naar binnen, aanvankelijk uit een tank(je), later geproduceerd door een machine (klik). Toch bleef ze tot het laatst wel van het leven genieten. Ze kon enthousiast praten over de vogeltjes in haar tuin. Met uitjes deed je haar een groot plezier blijkens een brief van 30 juli 1996 (ze is met Paul naar een condoleancebezoek voor haar oude vriendin Mies Mascini-ten Brink): "Paul reed naar een rustige straat waar een restaurantje was en daar hebben we heerlijk op een terrasje gezeten" en even verder (Marjan is met haar op stap): "Toen zijn we bij Broodje v. Kootje .. buiten gaan zitten! Zo'n heerl. idee op 't Leidseplein te zitten!" In de middag van 19 september 1996 overleed ze in de achterkamer terwijl Jan in de andere kamer met de thuiszorg overlegde over een bed dat beter paste bij haar verslechterde toestand. Op dinsdag 24 september is ze na een uitvaartmis in de parochiekerk van Sint Thomas van Aquino op Buitenveldert begraven (klik). Voetnoot 1) Ook zwager Harry, wonend op wat nu het Victorieplein heet, en ene meneer Rodermond waren bij deze handel betrokken. (terug naar tekst) |