1. De Hallo-applet

Programmeurs die een nieuwe programmeertaal leren, beginnen meestal met een programma dat "Hallo Wereld" op het beeldscherm schrijft.

Zo'n programma is meestal niet erg ingewikkeld. En je ziet dan toch gelijk hoe een eenvoudig programma in die taal eruit ziet. Tik het volgende maar eens in edit of notepad:

/*
    Een eenvoudig programma in Java,
    dat "Hallo Wereld" schrijft
*/
import java.applet.*;
import java.awt.*;
public class Hallo extends Applet {
    public void paint (Graphics g) {
        g.drawString ("Hallo Wereld",60,30);
    }
}

Je kunt dit programma intikken in vrijwel elke editor en dan laten opslaan als Hallo.java.

Denk erom: als je een tekstverwerker als Word gebruikt, moet je het zonder opmaak laten opslaan met de naam Hallo.java. (let op de extensie .java).

   

De compiler javac.exe

Het programma Hallo.java is alleen maar tekst. We kunnen het wel lezen, maar op het Internet doet het niets bijzonders.

Maar met deze tekst kun je een bestand laten maken dat door een goede Internet-browser (die de Java Virtual Machine aan boord heeft) af te spelen is. Zo'n afspeelbaar bestand (de applet) kun je maken met behulp van een Java-compiler.

Een Java-compiler kun je gratis downloaden, bijvoorbeeld hier.

De compiler gebruikt de tekst Hallo.java om er Hallo.class mee te maken. Laten we eens kijken naar de eerste regels:

/*
    Een eenvoudig programma in Java,
    dat "Hallo Wereld" schrijft
*/

Deze regels doen helemaal niets. Als je voor een stuk tekst /* zet, en */ erna, slaat de compiler dat stuk tekst over. Het is alleen maar bedoeld om door mensen te worden gelezen.

Je kunt het ook anders doen, namelijk // voor elke regel, dus zo:

// Een eenvoudig programma in Java,
// dat "Hallo Wereld" schrijft

Sommige Java-programma's kunnen we zo laten compileren dat ze door een Internet-browser af te spelen zijn. Het programma Hallo.class (evenals alle andere Java-programma's voor het Internet) noemen we een applet.

Een applet heeft speciale informatie nodig. Om deze informatie te importeren, begin je elke applet met:

import java.applet.*;
import java.awt.*;

Om een Java-programma tot Internet-programma (applet) te laten compileren, moet het de speciale eigenschappen van de klasse Applet krijgen ("erven"). Dat doen we met de expressie: extends Applet

public class Hallo extends Applet {

De Hallo-applet heeft eigenlijk maar één onderdeel dat duidelijk zichtbaar iets doet, namelijk paint

Zo'n onderdeel dat een speciale taak verricht, wordt vaak een functie genoemd. Maar Java-programmeurs noemen het meestal een methode.

Als je een timmerman inhuurt, neemt die meestal een gereedschapskist mee om z'n werk te doen. Ook paint heeft een toolkit nodig. Die is van de soort (de klasse) Graphics en heet g, maar je mag hem ook een andere naam geven als je wilt.

Een van de gereedschappen die standaard in een toolkit van het type Graphics zit, heet drawString. We moeten wel aangeven dat die methode uit de gereedschapskist g komt. Dat ziet er dan zo uit:

g.drawString "Hallo Wereld",60,30);

De toevoeging van de getallen ,60,30 betekent dat de tekst Hallo Wereld moet worden afgebeeld 60 pixels van links en 30 pixels van boven.

In deze cursus wordt meestal een appletvenster gebruikt van 320 pixels breed en 240 pixels hoog.

   

Opdracht 1.1

Installeer een werkende Java ontwikkelomgeving op je eigen computer.

   

Opdracht 1.2

Schrijf een applet die vijf maal je naam schrijft, in de vier hoeken van het appletvenster en eenmaal in het midden. Dit moet natuurlijk met vijf keer drawstring met telkens andere coördinaten.

   

(c) 2003-2008, Thomas J.H.Luif